Informo pri la vorto geweer (nederlanda → esperanto: fusilo)

Sinonimo: roer

Vortspecosubstantivo
Prononco/ɣəˈʋeːr/
Dividoge·weer
Genroneŭtra
Pluralogeweren

Diminutivo
SingularoPluralo
geweertjegeweertjes

Uzekzemploj

Daarna liep hij naar de grote stal, waar mannen rondliepen met geweren en revolvers.
Ik stond weer op, hing het geweer over de schouder en verliet het kamp.
Met onze geweren konden wij elk soort verraad de baas.
Om aan de veilige kant te zijn, kunnen we misschien ook nog geweren meenemen.
Voor een geweer moet je iemand hebben die schieten kan.
Hoe haal je het in je hoofd je geweer op mij te richten?

Tradukoj

afrikansogeweer
anglagun; rifle
ĉeĥapuška
danagevær
esperantofusilo
feroabyrsa
francafusil
germanaFlinte; Büchse
hispanafusil
italafucile
jidaביקס
katalunafusell
kimradryll
malajabedil
norvegagevær
okcidenta frizonagewear
papiamentoskopèt
portugalaespingarda; fuzil
saterlanda frizonaBusse; Geweer; Ruur
skota gaelagunna
surinamagon
svedagevär
turkasilah; top; tüfek