Informo pri la vorto bekleden (nederlanda → esperanto: tegi)

Sinonimo: overtrékken

Vortspecoverbo
Prononco/bəˈkledə(n)/
Dividobe·kle·den

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) bekleed(ik) bekleedde
(jij) bekleedt(jij) bekleedde
(hij) bekleedt(hij) bekleedde
(wij) bekleden(wij) bekleedden
(jullie) bekleden(jullie) bekleedden
(gij) bekleedt(gij) bekleeddet
(zij) bekleden(zij) bekleedden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) beklede(dat ik) bekleedde
(dat jij) beklede(dat jij) bekleedde
(dat hij) beklede(dat hij) bekleedde
(dat wij) bekleden(dat wij) bekleedden
(dat jullie) bekleden(dat jullie) bekleedden
(dat gij) bekledet(dat gij) bekleeddet
(dat zij) bekleden(dat zij) bekleedden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
bekleedbekleedt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
bekledend, bekledende(hebben) bekleed

Uzekzemploj

De banken en fauteuils waren bekleed met blauwe of groene stof.
De met goud beklede deuren werden geopend.

Tradukoj

anglacover; lag; face; coat; invest
ĉeĥapokrýt; pokrývat; potáhnout
esperantotegi
feroaklæða
francarecouvrir; revêtir; tapisser
germanabeziehen; überziehen
hispanaenfundar; forrar; recubrir; revestir
katalunaentapissar; folrar; revestir
portugalacapear; chapear; cobrir; encapar; enfronhar
saterlanda frizonabeluuke; uurluuke