Informo pri la vorto zaaien (nederlanda → esperanto: semi)

Sinonimo: inzaaien

Vortspecoverbo
Prononco/ˈzaːjə(n)/
Dividozaai·en

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) zaai(ik) zaaide
(jij) zaait(jij) zaaide
(hij) zaait(hij) zaaide
(wij) zaaien(wij) zaaiden
(jullie) zaaien(jullie) zaaiden
(gij) zaait(gij) zaaidet
(zij) zaaien(zij) zaaiden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) zaaie(dat ik) zaaide
(dat jij) zaaie(dat jij) zaaide
(dat hij) zaaie(dat hij) zaaide
(dat wij) zaaien(dat wij) zaaiden
(dat jullie) zaaien(dat jullie) zaaiden
(dat gij) zaaiet(dat gij) zaaidet
(dat zij) zaaien(dat zij) zaaiden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
zaaizaait
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
zaaiend, zaaiende(hebben) gezaaid

Uzekzemploj

In de herfst gezaaide planten bloeien iets vroeger.
Violieren worden eind februari in de warme bak gezaaid.
Op de heuvel liepen Simon en Tiainen te zaaien.

Tradukoj

anglasow; seed
dana
esperantosemi
feroasáa
finnakylvää
francasemer
germanasäen
hispanasembrar
italaseminare
katalunasembar; sembrar
kimrahau
latinoseminare
okcidenta frizonasiedzje
papiamentosembra
portugalaplantar; semear
saterlanda frizonasäidje
sveda