Informo pri la vorto opmerken (nederlanda → esperanto: rimarki)

Sinonimoj: bemerken, merken

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɔpmɛrkə(n)/
Dividoop·mer·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) merk op(ik) merkte op
(jij) merkt op(jij) merkte op
(hij) merkt op(hij) merkte op
(wij) merken op(wij) merkten op
(jullie) merken op(jullie) merkten op
(gij) merkt op(gij) merktet op
(zij) merken op(zij) merkten op
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) opmerke(dat ik) opmerkte
(dat jij) opmerke(dat jij) opmerkte
(dat hij) opmerke(dat hij) opmerkte
(dat wij) opmerken(dat wij) opmerkten
(dat jullie) opmerken(dat jullie) opmerkten
(dat gij) opmerket(dat gij) opmerktet
(dat zij) opmerken(dat zij) opmerkten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
merk opmerkt op
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
opmerkend, opmerkende(hebben) opgemerkt

Uzekzemploj

Maar ik heb natuurlijk ook kans dat ik bij de cel van den markies kan komen zonder dat ik opgemerkt wordt en daar moet ik maar op hopen.
Weer begon hij te lopen in de richting van het centrum van de stad, maar nu merkte hij iets vreemds op.
Ik merkte op dat de kat met de staart tussen de benen het vertrek verliet.
Het schip werd opgemerkt.

Tradukoj

afrikansoopmerk
anglanotice; remark; spot
ĉeĥapodotknout; poznamenat; zpozorovat
danalægge mærke til
esperantorimarki
feroageva gætur eftir
finnahuomata
francaapercevoir; remarquer; rimarquer; se apercevoir
germanabemerken; merken
hispanaadvertir; notar; observar
islandataka eftir
italaosservare
katalunaadonar‐se; notar; remarcar
norvegalegge merke til
okcidenta frizonamerke
papiamentoripará
polazauważyć
portugalaassinalar; notar; observar
saterlanda frizonabemäärke
skota gaelamothaich
svedamärka