Informo pri la vorto bemerken (nederlanda → esperanto: rimarki)

Sinonimoj: merken, opmerken

Vortspecoverbo
Prononco/bəˈmɛrkə(n)/
Dividobe·mer·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) bemerk(ik) bemerkte
(jij) bemerkt(jij) bemerkte
(hij) bemerkt(hij) bemerkte
(wij) bemerken(wij) bemerkten
(jullie) bemerken(jullie) bemerkten
(gij) bemerkt(gij) bemerktet
(zij) bemerken(zij) bemerkten
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) bemerke(dat ik) bemerkte
(dat jij) bemerke(dat jij) bemerkte
(dat hij) bemerke(dat hij) bemerkte
(dat wij) bemerken(dat wij) bemerkten
(dat jullie) bemerken(dat jullie) bemerkten
(dat gij) bemerket(dat gij) bemerktet
(dat zij) bemerken(dat zij) bemerkten
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
bemerkend, bemerkende(hebben) bemerkt

Uzekzemploj

Hij keek om zich heen en bemerkte dat ze zich op en tamelijk groot eiland bevonden.
Tot Toms grote verbazing begon hij te bemerken, dat de lang gewenste vakantie wat vervelend werd.

Tradukoj

afrikansoopmerk
anglanotice; remark
ĉeĥapodotknout; poznamenat; zpozorovat
danalægge mærke til
esperantorimarki
feroageva gætur eftir
finnahuomata
francaapercevoir; remarquer; rimarquer; se apercevoir
germanabemerken; merken
hispanaadvertir; notar; observar
islandataka eftir
italaosservare
katalunaadonar‐se; notar; remarcar
norvegalegge merke til
okcidenta frizonamerke
papiamentoripará
polazauważyć
portugalaassinalar; notar; observar
saterlanda frizonabemäärke
skota gaelamothaich
svedamärka