Informo pri la vorto schuren (nederlanda → esperanto: poluri)

Sinonimoj: boenen, poetsen, polijsten, wrijven, zoeten

Vortspecoverbo
Prononco/ˈsxyːrə(n)/
Dividoschu·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) schuur(ik) schuurde
(jij) schuurt(jij) schuurde
(hij) schuurt(hij) schuurde
(wij) schuren(wij) schuurden
(jullie) schuren(jullie) schuurden
(gij) schuurt(gij) schuurdet
(zij) schuren(zij) schuurden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) schure(dat ik) schuurde
(dat jij) schure(dat jij) schuurde
(dat hij) schure(dat hij) schuurde
(dat wij) schuren(dat wij) schuurden
(dat jullie) schuren(dat jullie) schuurden
(dat gij) schuret(dat gij) schuurdet
(dat zij) schuren(dat zij) schuurden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
schuurschuurt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
schurend, schurende(hebben) geschuurd

Uzekzemploj

Gebruik geen zand, waarmee je de glans van het glazuur schuurt.

Tradukoj

anglapolish; furbish
ĉeĥahladit; leš¡tit; vyleštit
esperantopoluri
feroapussa; skyggja
francapolir
germanaglätten; polieren
hispanalustrar; pulimentar; pulir
papiamentopòlesh; pòlshi; skür
portugalapolir
saterlanda frizonagläädje; polierje
svedaglansslipa; polera
tajaขัด