Informo pri la vorto aanwakkeren (nederlanda → esperanto: plifortiĝi)

Sinonimoj: sterker worden, toenemen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈanʋɑkərən/
Dividoaan·wak·ke·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) aanwakker(ik) aanwakkerde
(jij) aanwakkert(jij) aanwakkerde
(hij) aanwakkert(hij) aanwakkerde
(wij) aanwakkeren(wij) aanwakkerden
(jullie) aanwakkeren(jullie) aanwakkerden
(gij) aanwakkert(gij) aanwakkerdet
(zij) aanwakkeren(zij) aanwakkerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) aanwakkere(dat ik) aanwakkerde
(dat jij) aanwakkere(dat jij) aanwakkerde
(dat hij) aanwakkere(dat hij) aanwakkerde
(dat wij) aanwakkeren(dat wij) aanwakkerden
(dat jullie) aanwakkeren(dat jullie) aanwakkerden
(dat gij) aanwakkeret(dat gij) aanwakkerdet
(dat zij) aanwakkeren(dat zij) aanwakkerden
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
aanwakkerend, aanwakkerende(zijn) aangewakkerd

Uzekzemploj

De wind wakkerde aan.
Maar de wind was nu tot een storm aangewakkerd.

Tradukoj

anglafreshen; increase
esperantoplifortiĝi
hispanaaumentar
okcidenta frizonaoanboazje; oanhelje