Informo pri la vorto natrekken (nederlanda → esperanto: paŭsi)

Sinonimoj: calqueren, óvertrekken, slaafs volgen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈnatrɛkə(n)/
Dividona·trek·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) trek na(ik) trok na
(jij) trekt na(jij) trok na
(hij) trekt na(hij) trok na
(wij) trekken na(wij) trokken na
(jullie) trekken na(jullie) trokken na
(gij) trekt na(gij) trokt na
(zij) trekken na(zij) trokken na
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) natrekke(dat ik) natrokke
(dat jij) natrekke(dat jij) natrokke
(dat hij) natrekke(dat hij) natrokke
(dat wij) natrekken(dat wij) natrokken
(dat jullie) natrekken(dat jullie) natrokken
(dat gij) natrekket(dat gij) natrokket
(dat zij) natrekken(dat zij) natrokken
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
trek natrekt na
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
natrekkend, natrekkende(hebben) nagetrokken

Tradukoj

anglatrace
esperantopaŭsi; trakopii
feroaljósprenta; taka eftirmynd
francacalquer
hispanacalcar