Informo pri la vorto opmeten (nederlanda → esperanto: mezuri)

Sinonimoj: afmeten, meten, opnemen, roeien, uitmeten

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɔpmetə(n)/
Dividoop·me·ten

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) meet op(ik) mat op
(jij) meet op(jij) mat op
(hij) meet op(hij) mat op
(wij) meten op(wij) maten op
(jullie) meten op(jullie) maten op
(gij) meet op(gij) maat op
(zij) meten op(zij) maten op
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) opmete(dat ik) opmate
(dat jij) opmete(dat jij) opmate
(dat hij) opmete(dat hij) opmate
(dat wij) opmeten(dat wij) opmaten
(dat jullie) opmeten(dat jullie) opmaten
(dat gij) opmetet(dat gij) opmatet
(dat zij) opmeten(dat zij) opmaten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
meet opmeet op
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
opmetend, opmetende(hebben) opgemeten

Tradukoj

afrikansomeet
anglameasure
angla (malnovangla)metan
danamåle
esperantomezuri
feroamála; máta
finnamitata
francamesurer
germanamessen; abmessen; aufmessen
hispanamedir; tomar la medida
italamisurare
katalunamesurar
latinometiri
okcidenta frizonaôfmjitte
papiamentomidi
portugalabalizar; medir
saterlanda frizonaapmeete; meete; oumeete