Informo pri la vorto tekenen (nederlanda → esperanto: marki)

Sinonimoj: merken, markeren

Vortspecoverbo
Prononco/ˈtekənə(n)/
Dividote·ke·nen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) teken(ik) tekende
(jij) tekent(jij) tekende
(hij) tekent(hij) tekende
(wij) tekenen(wij) tekenden
(jullie) tekenen(jullie) tekenden
(gij) tekent(gij) tekendet
(zij) tekenen(zij) tekenden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) tekene(dat ik) tekende
(dat jij) tekene(dat jij) tekende
(dat hij) tekene(dat hij) tekende
(dat wij) tekenen(dat wij) tekenden
(dat jullie) tekenen(dat jullie) tekenden
(dat gij) tekenet(dat gij) tekendet
(dat zij) tekenen(dat zij) tekenden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
tekentekent
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
tekenend, tekenende(hebben) getekend

Uzekzemploj

Het gezicht met de smalle kin was door zorgen getekend en de man trok met zijn mond als hij sprak.

Tradukoj

anglamark
esperantomarki
francamarquer
hispanamarcar
okcidenta frizonamerke
portugalaassinalar; marcar
tajaจด; หมาย