Informo pri la vorto afvallen (nederlanda → esperanto: malplipeziĝi)

Sinonimo: vermageren

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɑfɑlə(n)/
Dividoaf·val·len

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) val af(ik) viel af
(jij) valt af(jij) viel af
(hij) valt af(hij) viel af
(wij) vallen af(wij) vielen af
(jullie) vallen af(jullie) vielen af
(gij) valt af(gij) vielt af
(zij) vallen af(zij) vielen af
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) afvalle(dat ik) afviele
(dat jij) afvalle(dat jij) afviele
(dat hij) afvalle(dat hij) afviele
(dat wij) afvallen(dat wij) afvielen
(dat jullie) afvallen(dat jullie) afvielen
(dat gij) afvallet(dat gij) afvielet
(dat zij) afvallen(dat zij) afvielen
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
val afvalt af
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
afvallend, afvallende(zijn) afgevallen

Tradukoj

afrikansogewig verloor
anglafall away; lose; lose flesh
esperantomalplipeziĝi
hispanaadelgazar
okcidenta frizonaôfklaaie