Informo pri la vorto stijgen (nederlanda → esperanto: leviĝi)

Sinonimoj: opgaan, oprijzen, opstijgen, rijzen, wassen, zich verheffen, omhoogrijzen, de hoogte in gaan

Vortspecoverbo
Prononco/ˈstɛi̯ɣə(n)/
Dividostij·gen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) stijg(ik) steeg
(jij) stijgt(jij) steeg
(hij) stijgt(hij) steeg
(wij) stijgen(wij) stegen
(jullie) stijgen(jullie) stegen
(gij) stijgt(gij) steegt
(zij) stijgen(zij) stegen
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) stijge(dat ik) stege
(dat jij) stijge(dat jij) stege
(dat hij) stijge(dat hij) stege
(dat wij) stijgen(dat wij) stegen
(dat jullie) stijgen(dat jullie) stegen
(dat gij) stijget(dat gij) steget
(dat zij) stijgen(dat zij) stegen
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
stijgstijgt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
stijgend, stijgende(zijn) gestegen

Uzekzemploj

De weg begon te stijgen en kronkelde door een opening tussen de rotsen.
Het water in de rivier stijgt snel.

Tradukoj

anglaascend; go up; rise
ĉeĥastoupat; vzrůstat
esperantoleviĝi
francase soulever
germanaaufgehen; sich erheben; steigen; ragen
hispanasubir
italasalire
okcidenta frizonaoprize; stige
papiamentosubi
portugalalevantar‐se
rumanarăsări
saterlanda frizonaapgunge; stiege
skota gaelaèirich
tajaขึ้น