Informo pri la vorto lanceren (nederlanda → esperanto: lanĉi)

Sinonimoj: ontketenen, uitschrijven, van stapel laten lopen

Vortspecoverbo
Prononco/lɑnˈserə(n)/
Dividolan·ce·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) lanceer(ik) lanceerde
(jij) lanceert(jij) lanceerde
(hij) lanceert(hij) lanceerde
(wij) lanceren(wij) lanceerden
(jullie) lanceren(jullie) lanceerden
(gij) lanceert(gij) lanceerdet
(zij) lanceren(zij) lanceerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) lancere(dat ik) lanceerde
(dat jij) lancere(dat jij) lanceerde
(dat hij) lancere(dat hij) lanceerde
(dat wij) lanceren(dat wij) lanceerden
(dat jullie) lanceren(dat jullie) lanceerden
(dat gij) lanceret(dat gij) lanceerdet
(dat zij) lanceren(dat zij) lanceerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
lanceerlanceert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
lancerend, lancerende(hebben) gelanceerd

Tradukoj

afrikansolanseer
anglalaunch; float
esperantolanĉi
feroabera fram; koma við
finnalaskea vesille
francalancer
hispanalanzar
katalunaavarar; llançar
platgermanalanceren