Informo pri la vorto concurreren (nederlanda → esperanto: konkuri)

Sinonimoj: mededingen, meedingen, wedijveren

Vortspecoverbo
Prononco/kɔŋkyˈrerə(n)/, /kɔŋkɵˈrerə(n)/
Dividocon·cur·re·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) concurreer(ik) concurreerde
(jij) concurreert(jij) concurreerde
(hij) concurreert(hij) concurreerde
(wij) concurreren(wij) concurreerden
(jullie) concurreren(jullie) concurreerden
(gij) concurreert(gij) concurreerdet
(zij) concurreren(zij) concurreerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) concurrere(dat ik) concurreerde
(dat jij) concurrere(dat jij) concurreerde
(dat hij) concurrere(dat hij) concurreerde
(dat wij) concurreren(dat wij) concurreerden
(dat jullie) concurreren(dat jullie) concurreerden
(dat gij) concurreret(dat gij) concurreerdet
(dat zij) concurreren(dat zij) concurreerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
concurreerconcurreert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
concurrerend, concurrerende(hebben) geconcurreerd

Uzekzemploj

Eén wereld is te klein voor twee concurrerende rassen.

Tradukoj

anglacompete
ĉeĥasoupeřit; soutěžit
danakonkurrere
esperantokonkuri
feroakappast
finnakilpailla
francaconcourir; rivaliser
germanakonkurrieren; wetteifern; in Wettbewerb stehen; in Wettstreit stehen; sich mitbewerben
hispanacompetir; rivalizar
katalunacompetir
platgermanakonkurreren
portugalacompetir; concorrer; rivalizar
rumanaconcura; rivaliza; se întrece
rusaбороться
saterlanda frizonakonkurrierje; wädiewerje