Informo pri la vorto beduiden (nederlanda → esperanto: klarigi)

Sinonimoj: duidelijk maken, expliceren, klaren, ophelderen, verhelderen, verklaren, toelichten

Vortspecoverbo
Prononco/bəˈdœy̯də(n)/
Dividobe·dui·den

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) beduid(ik) beduidde
(jij) beduidt(jij) beduidde
(hij) beduidt(hij) beduidde
(wij) beduiden(wij) beduidden
(jullie) beduiden(jullie) beduidden
(gij) beduidt(gij) beduiddet
(zij) beduiden(zij) beduidden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) beduide(dat ik) beduidde
(dat jij) beduide(dat jij) beduidde
(dat hij) beduide(dat hij) beduidde
(dat wij) beduiden(dat wij) beduidden
(dat jullie) beduiden(dat jullie) beduidden
(dat gij) beduidet(dat gij) beduiddet
(dat zij) beduiden(dat zij) beduidden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
beduidbeduidt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
beduidend, beduidende(hebben) beduid

Uzekzemploj

Hij ging bij de poort zitten en toen er een man naar buiten kwam, stond hij op, opende zijn mond en wees erop, om te beduiden dat hij honger had.

Tradukoj

afrikansoverduidelik
anglamake clear
ĉeĥaobjasnit; vysvětlit; vysvětlovat
danaforklare
esperantoklarigi
feroagreiða
francadévelopper; expliquer
germanadarlegen; einleuchten; erklären; erläutern; klarmachen; klarlegen; deutlich machen; verständlich machen; aufklären
hispanaaclarar; explicar
islandaþýða
italaspiegare
jidaפֿאַרטײַטשן
katalunaaclarir; explicar
latinoacclarare
luksemburgiaexplizéieren
malajamenyatakan; terand
okcidenta frizonaferklearje
papiamentoaklará; splika
polawyjaśniać
portugalaexplicar
rumanaclarifica
rusaобъяснять
saterlanda frizonaärkläärje; deerlääse; ferkloorje; ienljuchte
svedaförklara; utlägga
turkaaçıklamak; anlatmak