Informo pri la vorto 'verschuiven' [dut] (epo: forŝoviĝi)

Konjugacio

Indikativo
Prezenco	Preterito
(ik) verschuif	(ik) verschoof
(jij) verschuift	(jij) verschoof
(hij) verschuift	(hij) verschoof
(wij) verschuiven	(wij) verschoven
(jullie) verschuiven	(jullie) verschoven
(gij) verschuift	(gij) verschooft
(zij) verschuiven	(zij) verschoven
Subjunktivo
Prezenco	Preterito
(dat ik) verschuive	(dat ik) verschove
(dat jij) verschuive	(dat jij) verschove
(dat hij) verschuive	(dat hij) verschove
(dat wij) verschuiven	(dat wij) verschoven
(dat jullie) verschuiven	(dat jullie) verschoven
(dat gij) verschuivet	(dat gij) verschovet
(dat zij) verschuiven	(dat zij) verschoven
Participoj
Prezenca participo	Preterita participo
verschuivend, verschuivende	(zijn) verschoven