Informo pri la vorto zich afsplitsen (nederlanda → esperanto: disiĝi)

Sinonimoj: uiteengaan, zich scheiden, uit elkaar gaan

Vortspecorefleksiva verbo
Dividozich af·split·sen

Uzekzemploj

Na twintig minuten volgens zijn horloge kwam hij bij de plek waar de tweede tunnel zich afsplitste.