Informo pri la vorto geven (nederlanda → esperanto: doni)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɣevə(n)/
Dividoge·ven

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) geef(ik) gaf
(jij) geeft(jij) gaf
(hij) geeft(hij) gaf
(wij) geven(wij) gaven
(jullie) geven(jullie) gaven
(gij) geeft(gij) gaaft
(zij) geven(zij) gaven
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) geve(dat ik) gave
(dat jij) geve(dat jij) gave
(dat hij) geve(dat hij) gave
(dat wij) geven(dat wij) gaven
(dat jullie) geven(dat jullie) gaven
(dat gij) gevet(dat gij) gavet
(dat zij) geven(dat zij) gaven
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
geefgeeft
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
gevend, gevende(hebben) gegeven

Uzekzemploj

Ik wens jullie allemaal heel sterkte voor de komende tijd en hoop dat de mooie herinneringen aan Brian jullie de kracht geven om door te gaan!
De meeste prikken kunnen de eerste 2 dagen koorts geven.

Tradukoj

afrikansogee
anglagive
esperantodoni
papiamentoduna
platgermanageaven