Informo pri la vorto uitleggen (nederlanda → esperanto: ekspliki)

Sinonimoj: beduiden, expliceren, uiteenzetten, verklaren, expliqueren

Vortspecoverbo
Prononco/ˈœy̯̯̯̯̯̯tlɛɣə(n)/
Dividouit·leg·gen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) leg uit(ik) legde uit
(jij) legt uit(jij) legde uit
(hij) legt uit(hij) legde uit
(wij) leggen uit(wij) legden uit
(jullie) leggen uit(jullie) legden uit
(gij) legt uit(gij) legdet uit
(zij) leggen uit(zij) legden uit
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) uitlegge(dat ik) uitlegde
(dat jij) uitlegge(dat jij) uitlegde
(dat hij) uitlegge(dat hij) uitlegde
(dat wij) uitleggen(dat wij) uitlegden
(dat jullie) uitleggen(dat jullie) uitlegden
(dat gij) uitlegget(dat gij) uitlegdet
(dat zij) uitleggen(dat zij) uitlegden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
leg uitlegt uit
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
uitleggend, uitleggende(hebben) uitgelegd

Uzekzemploj

Stephen legde het met tegenzin uit.
Misschien kan deze dame dat beter uitleggen.
Hoe zal ik je dat nou ’s uitleggen?
Ruslandkenner Niels Drost legt uit welke problemen Rusland nu ondervindt.
Hij is gestorven voordat hij het me kon uitleggen.
Hij legde me uit hoe men aan de sporen kon zien of een ruiter stapvoets, in draf of in galop had gereden.
Leg het me ook maar liever niet uit.
„Het wordt tijd”, zei hij, „dat ik je bepaalde zaken uitleg.”

Tradukoj

anglaexplain; explicate
danaforklare
esperantoekspliki; komprenebligi; klarigi
feroagreiða frá
francaexpliquer
germanaexplizieren; ausführlich darstellen; ausführlich darlegen; Aufschluß geben über; deutlich machen; verständlich machen; erklären; begreiflich machen; auseinander setzen; beibringen
hispanaaclarar; desarrollar; explicar
islandaútlista; útskýra; þýða
italaspiegare
jidaפֿאַרטײַטשן
katalunaexplicar
luksemburgiaexplizéieren
malajaterand
okcidenta frizonaútlizze
papiamentoaklará; splika
portugalaexplicar
rumanaexplica
rusaобъяснять
skotaexpleen
svedaförklara; utlägga
turkaaçıklamak; anlatmak