Informo pri la vorto uitrukken (nederlanda → esperanto: ekmarŝi)

Sinonimoj: oprukken, uittrekken

Vortspecoverbo
Prononco/ˈœy̯trɵkə(n)/
Dividouit·ruk·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) ruk uit(ik) rukte uit
(jij) rukt uit(jij) rukte uit
(hij) rukt uit(hij) rukte uit
(wij) rukken uit(wij) rukten uit
(jullie) rukken uit(jullie) rukten uit
(gij) rukt uit(gij) ruktet uit
(zij) rukken uit(zij) rukten uit
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) uitrukke(dat ik) uitrukte
(dat jij) uitrukke(dat jij) uitrukte
(dat hij) uitrukke(dat hij) uitrukte
(dat wij) uitrukken(dat wij) uitrukten
(dat jullie) uitrukken(dat jullie) uitrukten
(dat gij) uitrukket(dat gij) uitruktet
(dat zij) uitrukken(dat zij) uitrukten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
ruk uitrukt uit
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
uitrukkend, uitrukkende(zijn) uitgerukt

Uzekzemploj

Wanneer zal hij onze krijgsmacht laten uitrukken?

Tradukoj

danaafmarchere
esperantoekmarŝi