Sinonimoj: beuren, heffen, ophalen, opheffen, opnemen, opsteken, optillen, tillen, lichten, hieuwen, opbeuren, omhoogheffen
Vortspeco | verbo |
---|
Prononco | /ˈɔplɪxtə(n)/ |
---|
Divido | op·lich·ten |
---|
Konjugacio
Indikativo |
---|
Prezenco | Preterito |
---|
(ik) licht op | (ik) lichtte op |
(jij) licht op | (jij) lichtte op |
(hij) licht op | (hij) lichtte op |
(wij) lichten op | (wij) lichtten op |
(jullie) lichten op | (jullie) lichtten op |
(gij) licht op | (gij) lichttet op |
(zij) lichten op | (zij) lichtten op |
Subjunktivo |
---|
Prezenco | Preterito |
---|
(dat ik) oplichte | (dat ik) oplichtte |
(dat jij) oplichte | (dat jij) oplichtte |
(dat hij) oplichte | (dat hij) oplichtte |
(dat wij) oplichten | (dat wij) oplichtten |
(dat jullie) oplichten | (dat jullie) oplichtten |
(dat gij) oplichtet | (dat gij) oplichttet |
(dat zij) oplichten | (dat zij) oplichtten |
Imperativo |
---|
Singularo/Pluralo | Pluralo |
---|
licht op | licht op |
Participoj |
---|
Prezenca participo | Preterita participo |
---|
oplichtend, oplichtende | (hebben) opgelicht |
Langzaam, en bang dat ze niets zou vinden, lichtte ze haar hoofdkussen op en zag een kleine zilveren kam liggen.