Informo pri la vorto opvoeren (nederlanda → esperanto: formanĝigi)

Sinonimoj: opvreten, verslinden

Vortspecoverbo
Prononco/ˈopfuːrə(n)/
Dividoop·voe·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) voer op(ik) voerde op
(jij) voert op(jij) voerde op
(hij) voert op(hij) voerde op
(wij) voeren op(wij) voerden op
(jullie) voeren op(jullie) voerden op
(gij) voert op(gij) voerdet op
(zij) voeren op(zij) voerden op
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) opvoere(dat ik) opvoerde
(dat jij) opvoere(dat jij) opvoerde
(dat hij) opvoere(dat hij) opvoerde
(dat wij) opvoeren(dat wij) opvoerden
(dat jullie) opvoeren(dat jullie) opvoerden
(dat gij) opvoeret(dat gij) opvoerdet
(dat zij) opvoeren(dat zij) opvoerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
voer opvoert op
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
opvoerend, opvoerende(hebben) opgevoerd

Uzekzemploj

Ze voerden zijn lijk op aan de jakhalzen.

Tradukoj

esperantoformanĝigi; devori