Informo pri la vorto nader treden (nederlanda → esperanto: alpaŝi)

Sinonimoj: aan komen lopen, beginnen met, toetreden, komen aanlopen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈnadərtredə(n)/
Dividona·der·tre·den

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) treed nader(ik) trad nader
(jij) treedt nader(jij) trad nader
(hij) treedt nader(hij) trad nader
(wij) treden nader(wij) traden nader
(jullie) treden nader(jullie) traden nader
(gij) treedt nader(gij) tradt nader
(zij) treden nader(zij) traden nader
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) nadertrede(dat ik) nadertrade
(dat jij) nadertrede(dat jij) nadertrade
(dat hij) nadertrede(dat hij) nadertrade
(dat wij) nader treden(dat wij) nadertraden
(dat jullie) nader treden(dat jullie) nadertraden
(dat gij) nader tredet(dat gij) nadertradet
(dat zij) nader treden(dat zij) nadertraden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
treed nadertreedt nader
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
nader tredend, nader tredende(zijn) nadergetreden

Uzekzemploj

Daarom trad Joost nader om een helpende hand te bieden.