Informo pri la vorto afschuimen (nederlanda → esperanto: traserĉi)

Sinonimoj: afzoeken, doorzóéken, doorspitten

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɑfsxœy̯mə(n)/
Dividoaf·schui·men

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) schuim af(ik) schuimde af
(jij) schuimt af(jij) schuimde af
(hij) schuimt af(hij) schuimde af
(wij) schuimen af(wij) schuimden af
(jullie) schuimen af(jullie) schuimden af
(gij) schuimt af(gij) schuimdet af
(zij) schuimen af(zij) schuimden af
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) afschuime(dat ik) afschuimde
(dat jij) afschuime(dat jij) afschuimde
(dat hij) afschuime(dat hij) afschuimde
(dat wij) afschuimen(dat wij) afschuimden
(dat jullie) afschuimen(dat jullie) afschuimden
(dat gij) afschuimet(dat gij) afschuimdet
(dat zij) afschuimen(dat zij) afschuimden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
schuim afschuimt af
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
afschuimend, afschuimende(hebben) afgeschuimd

Tradukoj

anglasearch; ransack; rummage
danaransage
esperantotraserĉi; priserĉi
germanadurchkämmen
hispanaescudriñar; indagar; registrar
rumanacăuta