Informo pri la vorto frequenteren (nederlanda → esperanto: vizitadi)

Sinonimoj: bezoeken, over de vloer komen

Vortspecoverbo
Prononco/frekʋɛntˈerə(n)/
Dividofre·quen·te·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) frequenteer(ik) frequenteerde
(jij) frequenteert(jij) frequenteerde
(hij) frequenteert(hij) frequenteerde
(wij) frequenteren(wij) frequenteerden
(jullie) frequenteren(jullie) frequenteerden
(gij) frequenteert(gij) frequenteerdet
(zij) frequenteren(zij) frequenteerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) frequentere(dat ik) frequenteerde
(dat jij) frequentere(dat jij) frequenteerde
(dat hij) frequentere(dat hij) frequenteerde
(dat wij) frequenteren(dat wij) frequenteerden
(dat jullie) frequenteren(dat jullie) frequenteerden
(dat gij) frequenteret(dat gij) frequenteerdet
(dat zij) frequenteren(dat zij) frequenteerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
frequenteerfrequenteert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
frequenterend, frequenterende(hebben) gefrequenteerd

Tradukoj

anglafrequent
esperantovizitadi
francafréquenter; hanter
germanafrequentieren; verkehren; Umgang haben mit; besuchen
hispanafrecuentar
katalunafreqüentar; visitar regularment
polaodwiedzać; zwiedzać
portugalafreqüentar