Informo pri la vorto terugdoen (nederlanda → esperanto: reciproki)

Sinonimoj: beantwoorden, vergelden

Vortspecoverbo
Prononco/təˈrɵɣdun/
Dividote·rug·doen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) doe terug(ik) deed terug
(jij) doet terug(jij) deed terug
(hij) doet terug(hij) deed terug
(wij) doen terug(wij) deden terug
(jullie) doen terug(jullie) deden terug
(gij) doet terug(gij) deedt terug
(zij) doen terug(zij) deden terug
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) terugdoe(dat ik) terugdede
(dat jij) terugdoe(dat jij) terugdede
(dat hij) terugdoe(dat hij) terugdede
(dat wij) terugdoen(dat wij) terugdeden
(dat jullie) terugdoen(dat jullie) terugdeden
(dat gij) terugdoet(dat gij) terugdedet
(dat zij) terugdoen(dat zij) terugdeden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
doe terugdoet terug
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
terugdoend, terugdoende(hebben) teruggedaan

Uzekzemploj

Wat belangrijker is, is of je wat terugdoet.

Tradukoj

anglareciprocate; answer
esperantoreciproki
portugalamutuar; reciprocar