Informo pri la vorto dóórklinken (nederlanda → esperanto: plusoni)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈdorklɪŋkə(n)/
Dividodoor·klin·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(hij) klinkt door(hij) klonk door
(zij) klinken door(zij) klonken door
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat hij) doorklinke(dat hij) doorklonke
(dat zij) doorklinken(dat zij) doorklonken
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
doorklinkend, doorklinkende(hebben) doorgeklonken

Uzekzemploj

Er klonk een lichte bitterheid in haar stem door.