Informo pri la vorto vereffenen (nederlanda → esperanto: kvitigi)

Sinonimoj: kwijtschelden, verrekenen

Vortspecoverbo
Prononco/vəˈrɛfənə(n)/
Dividover·ef·fe·nen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) vereffen(ik) vereffende
(jij) vereffent(jij) vereffende
(hij) vereffent(hij) vereffende
(wij) vereffenen(wij) vereffenden
(jullie) vereffenen(jullie) vereffenden
(gij) vereffent(gij) vereffendet
(zij) vereffenen(zij) vereffenden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) vereffene(dat ik) vereffende
(dat jij) vereffene(dat jij) vereffende
(dat hij) vereffene(dat hij) vereffende
(dat wij) vereffenen(dat wij) vereffenden
(dat jullie) vereffenen(dat jullie) vereffenden
(dat gij) vereffenet(dat gij) vereffendet
(dat zij) vereffenen(dat zij) vereffenden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
vereffenvereffent
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
vereffenend, vereffenende(hebben) vereffend

Uzekzemploj

Helaas ben ik u al zoveel verschuldigd, meneer, dat ik nooit kan hopen de rekening te kunnen vereffenen, dus verzoek ik u vriendelijk mijn verplichtingen niet nog groter te maken.
Terwijl ik op uiterst vernuftige wijze mijn rekening heb weten te vereffenen!
Ik heb nog een rekening te vereffenen.
Vereffent dat onze schuld?

Tradukoj

afrikansovereffen
anglasquare
esperantokvitigi
feroaeftirgeva
francaacquitter; dégager
germanaentlasten