Informo pri la vorto dag (nederlanda → esperanto: tago)

Vortspecosubstantivo
Prononco/dɑx/
Dividodag
Genrovira
Pluralodagen

Uzekzemploj

Hij zag dat het dag was en dat het gesneeuwd had.
Toen was hij klaar om de nieuwe dag te beginnen.
Toen hij verderging, in dezelfde richting lopend als den vorigen dag, bewoog hij zich ontmoedigd voort.
De hemel was zo helder verlicht, het leek alsof het dag was.
Op een mooie dag wandelde ik op de Veluwe toen ik werd gebeld door een oud‐collega van Schoevers, waar ik ook les heb gegeven.

Tradukoj

afrikansodag
angladay
danadag
esperantotago
finnapäivä
francajour
germanaTag
hispanadía
itala
jamajka-kreoladie
katalunadia
okcidenta frizonadei
papiamentodia
platgermanadag
saterlanda frizonaDai
svedadag