Woordsoort | bijvoeglijk naamwoord |
---|---|
Uitspraak | /ˈlɪxtxərakt/ (attributief), /lɪxtˈxəˈrakt/ (predikatief) |
Afbreking | licht·ge·raakt |
Stellende trap | lichtgeraakt |
---|---|
Vergrotende trap | lichtgeraakter |
Overtreffende trap | lichtgeraaktst |
Stellende trap | Vergrotende trap | Overtreffende trap | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
Predicatief | lichtgeraakt | lichtgeraakter | (het) lichtgeraaktst, (het) lichtgeraaktste | |||
Attributief | Onbepaald | Manlijk en vrouwelijk enkelvoud | lichtgeraakte | lichtgeraaktere | lichtgeraaktste | |
Onzijdig enkelvoud | lichtgeraakt | lichtgeraakter | lichtgeraaktst | |||
Meervoud | lichtgeraakte | lichtgeraaktere | lichtgeraaktste | |||
Bepaald | lichtgeraakte | lichtgeraaktere | lichtgeraaktste | |||
Partitief | lichtgeraakts | lichtgeraakters |
Engels | touchy |
---|---|
Esperanto | ofendiĝema |
Frans | susceptible |