Informatie over het woord proviand (Nederlands → Esperanto: nutraĵprovizo)

Synoniemen: leeftocht, mondvoorraad, victualiën

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/proviˈjɑnt/
Afbrekingpro·vi·and

Voorbeelden van gebruik

Onze proviand was voor twee personen bestemd geweest.
Daaronder lag een verscheidenheid aan proviand, voldoende om tientallen mannen een maand of langer te eten te geven.
Bovendien was er te weinig proviand aan boord.
Na een tijdje kreeg ik honger en ik hield halt om mijn laatste proviand op te eten.

Vertalingen

Afrikaansproviand; leeftog
Esperantonutraĵprovizo; provianto