Informatie over het woord Normandisch (Nederlands → Esperanto: normanda)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/nɔrˈmɑndis/
AfbrekingNor·man·disch

Verbuiging

Predicatief
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudNormandische
Onzijdig enkelvoudNormandisch
MeervoudNormandische
BepaaldNormandische
PartitiefNormandisch

Voorbeelden van gebruik

Nadat hij in 1066 Engeland had veroverd, vormden de Normandische edelen de nieuwe toplaag in Engeland.

Vertalingen

AfrikaansNormandies
EngelsNorman
Esperantonormanda
Fransnormand
Hongaarsnormann
Nederduitsnormandisk