Informatie over het woord nachtelijk (Nederlands → Esperanto: nokta)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/ˈnɑxtələk/
Afbrekingnach·te·lijk

Verbuiging

Predicatief
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudnachtelijke
Onzijdig enkelvoudnachtelijk
Meervoudnachtelijke
Bepaaldnachtelijke
Partitiefnachtelijks

Voorbeelden van gebruik

Een dergelijke nachtelijke bedrijvigheid wekt altijd wantrouwen op.
Ḍe soldaten waren bezig met het opzetten van tentjes tegen de nachtelijke wind, zoals ze dat iedere avond van de reis hadden gedaan.
Het schepsel was in feite een slak, net als de onschuldige tuinslak die op zijn nachtelijke zwerftochten een slijmspoor achter zich laat.
De sterren aan de nachtelijke hemel waren bijna even helder.

Vertalingen

Afrikaansnagtelik
DuitsNacht‐; nächtlich
Engelsnocturnal
Esperantonokta
Portugeesnoturno
SaterfriesNacht‐; nachtelk
Welsnosol
Westerlauwers Friesnachtlik