Informatie over het woord narcis (Nederlands → Esperanto: narciso)

Synoniem: paasbloem

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈnɑrsɪs/, /nɑrˈsɪs/
Afbrekingnar·cis
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudnarcissen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
narcisjenarcisjes

Voorbeelden van gebruik

Zet de narcissen in de kleine schaal en schik de andere bloemen in de grote vaas eromheen.

Vertalingen

Catalaansnarcís; narcis
DuitsNarzisse
Engelsnarcissus; daffodil
Esperantonarciso
Finsnarsissi
Fransnarcisse
Grieksνάρκισσος
Hongaarsnárcisz
Italiaansnarciso
Latijnnarcissus
Poolsnarcyz
Russischнарцисс
SaterfriesPaaskebloume
Spaansnarciso
Tsjechischnarcis
Turksnergis
Westerlauwers Friestitelroas
Zweedsnarciss