Informatie over het woord lepralijder (Nederlands → Esperanto: leprulo)

Synoniemen: leproos, melaatse

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈlepralɛi̯dər/
Afbrekingle·pra·lij·der
Geslachtmanlijk
Meervoudlepralijders

Voorbeelden van gebruik

De lepralijder zweeg.
Hebt u hier ergens een kolonie van lepralijders?

Vertalingen

Engelsleper
Esperantoleprulo
Portugeesleproso