Informatie over het woord stekker (Nederlands → Esperanto: kontaktŝtopilo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈstɛkər/
Afbrekingstek·ker
Geslachtmanlijk
Meervoudstekkers

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
stekkertjestekkertjes

Voorbeelden van gebruik

Hij trok de stekker van de telefoon uit het contact, stak een sigaret op en staarde naar het lege papier.
Voor alle zekerheid had Nöjd de stekker van zijn eigen telefoon eruit getrokken.

Vertalingen

Deensstik
Esperantokontaktŝtopilo; ŝtopilo
Spaansenchufe