Informatie over het woord stakker (Nederlands → Esperanto: kompatindulo)

Synoniemen: beklagenswaardige, sloeber, stakkerd, stumper, sukkel, sukkelaar, tobber, zielepoot, schlemiel

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈstɑkər/
Afbrekingstak·ker
Geslachtmanlijk
Meervoudstakkers

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
stakkertjestakkertjes

Voorbeelden van gebruik

De stakker kreeg voedsel, wij verbonden zijn wonden en ik gaf het het extra hemd uit mijn zadeltas.
Laat ik er nu een arme stakker genoegen mee doen.
Maar ach, wat zag de stakker eruit!
Dan zal de stakker het wel koud gehad hebben, denk ik.
Wie zou een arme stakker als ik kwaad willen doen?

Vertalingen

Duitsarmer Kerl
Esperantokompatindulo