Informatie over het woord geien (Nederlands → Esperanto: brajli)

Synoniem: opgeien

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɣɛi̯jə(n)/
Afbrekinggei·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) gei(ik) geide
(jij) geit(jij) geide
(hij) geit(hij) geide
(wij) geien(wij) geiden
(jullie) geien(jullie) geiden
(gij) geit(gij) geidet
(zij) geien(zij) geiden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) geie(dat ik) geide
(dat jij) geie(dat jij) geide
(dat hij) geie(dat hij) geide
(dat wij) geien(dat wij) geiden
(dat jullie) geien(dat jullie) geiden
(dat gij) geiet(dat gij) geidet
(dat zij) geien(dat zij) geiden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
geigeit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
geiend, geiende(hebben) gegeid

Voorbeelden van gebruik

De kraak was de haven binnengezeild en de bemanning begon vlijtig de zeilen te geien.

Vertalingen

Duitsgeien; aufgeien
Engelsbrail
Esperantobrajli
Portugeesferrar as velas
Spaanscargar; recoger velas