Informatie over het woord hotelier (Nederlands → Esperanto: hotelisto)

Synoniem: hotelhouder

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ɦotɛlˈje/
Afbrekingho·tel·i·er
Geslachtmanlijk
Meervoudhoteliers

Voorbeelden van gebruik

„Welkom”, sprak de hotelier.
Nu laaide de toorn van de hotelier opnieuw op.

Vertalingen

DuitsHotelier
Engelshotelier
Esperantohotelisto; hotelmastro
Franshôtelier