Informatie over het woord blinderen (Nederlands → Esperanto: blendi)

Synoniemen: pantseren, bepantseren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/blɪndˈeːrə(n)/
Afbrekingblin·de·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) blindeer(ik) blindeerde
(jij) blindeert(jij) blindeerde
(hij) blindeert(hij) blindeerde
(wij) blinderen(wij) blindeerden
(jullie) blinderen(jullie) blindeerden
(gij) blindeert(gij) blindeerdet
(zij) blinderen(zij) blindeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) blindere(dat ik) blindeerde
(dat jij) blindere(dat jij) blindeerde
(dat hij) blindere(dat hij) blindeerde
(dat wij) blinderen(dat wij) blindeerden
(dat jullie) blinderen(dat jullie) blindeerden
(dat gij) blinderet(dat gij) blindeerdet
(dat zij) blinderen(dat zij) blindeerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
blindeerblindeert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
blinderend, blinderende(hebben) geblindeerd

Vertalingen

Engelsarmour
Esperantoblendi; kirasi
Portugeesblindar; couraçar; prover de blindagem
Spaansblindar