Synoniemen: aanzienlijk, eminent, prominent, uitstékend, voornáám, voortreffelijk, uitnemend, notabel
Woordsoort | bijvoeglijk naamwoord |
---|
Uitspraak | /voˈranstant/ |
---|
Afbreking | voor·aan·staand |
---|
Trappen van vergelijking
Stellende trap | vooraanstaand |
---|
Vergrotende trap | meer vooraanstaand |
---|
Overtreffende trap | meest vooraanstaand |
---|
Verbuiging
| Stellende trap | Vergrotende trap | Overtreffende trap |
---|
Predicatief | vooraanstaand | meer vooraanstaand | (het) meest vooraanstaand, (het) meest vooraanstaande |
---|
Attributief | Onbepaald | Manlijk en vrouwelijk enkelvoud | vooraanstaande | meer vooraanstaande | meest vooraanstaande |
---|
Onzijdig enkelvoud | vooraanstaand | meer vooraanstaand | meest vooraanstaand |
---|
Meervoud | vooraanstaande | meer vooraanstaande | meest vooraanstaande |
---|
Bepaald | vooraanstaande | meer vooraanstaande | meest vooraanstaande |
---|
Partitief | vooraanstaands | meer vooraanstaands | |
---|
Het opperhoofd was in gezelschap van twee mannen, vermoedelijk vooraanstaande krijgers.
De commissaris beheerste zich, want hij was een vooraanstaand lid van de dierenbescherming.
Ieder beweerde de meest vooraanstaande gids en kenner van de streek te zijn.