Informatie over het woord Bosschenaar (Nederlands → Esperanto: dukboskano)

Synoniem: ’s‐Hertogenbosschenaar

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈbɔsənaːr/
AfbrekingBos·sche·naar
Geslachtmanlijk
MeervoudBosschenaren

Voorbeelden van gebruik

In verband met die overval zijn vrijdagochtend bovendien nog twee Bosschenaren aangehouden.
Daarbij raakten de twee Bosschenaren gewond

Vertalingen

Esperantodukboskano