Informatie over het woord horloge (Nederlands → Esperanto: brakhorloĝo)

Synoniemen: armbandhorloge, polshorloge

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ɦɔrˈlozjə/
Afbrekinghor·lo·ge
Geslachtonzijdig
Meervoudhorloges

Voorbeelden van gebruik

Bond keek op zijn horloge.
De patriarch ontkende desgevraagd in alle toonaarden dat hij ooit een dergelijk horloge had bezeten of gedragen, maar moest uiteindelijk publiekelijke excuses maken.

Vertalingen

DuitsArmbanduhr
Engelswatch
Esperantobrakhorloĝo; pojnhorloĝo; bracelethorloĝo
Fransmontre
Grieksρολόι του χεριού
Hongaarskaróra
Noorsarmbåndsur
Portugeesrelógio; relógio de pulso
Spaansreloj de pulsera
Thaisนาฬิกาข้อมือ
Westerlauwers Friespolshorloazje
Zweedsarmbandsur; klockarmband