Informatie over het woord schort (Nederlands → Esperanto: antaŭtuko)

Synoniemen: boezelaar, sloof, voorschoot

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/sxɔrt/
Afbrekingschort

Voorbeelden van gebruik

Heer Ollie slaakte een diepe zucht en hing berustend een schort voor.
Een bleke jongeman met een wit schort bediende hen.

Vertalingen

Catalaansdavantal
Engelsapron
Esperantoantaŭtuko
Faeröersfyriklæði
Franstablier
Portugeesavental
Russischпередник
Spaansdelantal
Turksönlük
Welsarffedog; ffedog
Westerlauwers Friesskelk