Informatie over het woord bijeenhopen (Nederlands → Esperanto: agregi)

Synoniemen: aggregeren, samenvoegen, verzamelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bɛi̯ˈenɦopə(n)/
Afbrekingbij·een·ho·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) hoop bijeen(ik) hoopte bijeen
(jij) hoopt bijeen(jij) hoopte bijeen
(hij) hoopt bijeen(hij) hoopte bijeen
(wij) hopen bijeen(wij) hoopten bijeen
(jullie) hopen bijeen(jullie) hoopten bijeen
(gij) hoopt bijeen(gij) hooptet bijeen
(zij) hopen bijeen(zij) hoopten bijeen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bijeenhope(dat ik) bijeenhoopte
(dat jij) bijeenhope(dat jij) bijeenhoopte
(dat hij) bijeenhope(dat hij) bijeenhoopte
(dat wij) bijeenhopen(dat wij) bijeenhoopten
(dat jullie) bijeenhopen(dat jullie) bijeenhoopten
(dat gij) bijeenhopet(dat gij) bijeenhooptet
(dat zij) bijeenhopen(dat zij) bijeenhoopten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
hoop bijeenhoopt bijeen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bijeenhopend, bijeenhopende(hebben) bijeengehoopt

Vertalingen

Duitsaggregieren; zusammenballen; verbinden
Engelsaggregate
Esperantoagregi
Portugeesagregar