Informatie over het woord inpikken (Nederlands → Esperanto: ŝtelkapti)

Synoniem: meepikken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɪmpɪkə(n)/
Afbrekingin·pik·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) pik in(ik) pikte in
(jij) pikt in(jij) pikte in
(hij) pikt in(hij) pikte in
(wij) pikken in(wij) pikten in
(jullie) pikken in(jullie) pikten in
(gij) pikt in(gij) piktet in
(zij) pikken in(zij) pikten in
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) inpikke(dat ik) inpikte
(dat jij) inpikke(dat jij) inpikte
(dat hij) inpikke(dat hij) inpikte
(dat wij) inpikken(dat wij) inpikten
(dat jullie) inpikken(dat jullie) inpikten
(dat gij) inpikket(dat gij) inpiktet
(dat zij) inpikken(dat zij) inpikten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
pik inpikt in
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
inpikkend, inpikkende(hebben) ingepikt

Voorbeelden van gebruik

Bilbo geloofde dat zij, toen hij op zijn vorige reis was, een groot aantal van zijn lepels had ingepikt.

Vertalingen

Esperantoŝtelkapti