Informatie over het woord ineenschrompelen (Nederlands → Esperanto: ŝrumpi)

Synoniemen: slinken, verschrompelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɪˈnensxrɔmpələ(n)/
Afbrekingin·een·schrom·pe·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) schrompel ineen(ik) schrompelde ineen
(jij) schrompelt ineen(jij) schrompelde ineen
(hij) schrompelt ineen(hij) schrompelde ineen
(wij) schrompelen ineen(wij) schrompelden ineen
(jullie) schrompelen ineen(jullie) schrompelden ineen
(gij) schrompelt ineen(gij) schrompeldet ineen
(zij) schrompelen ineen(zij) schrompelden ineen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ineenschrompele(dat ik) ineenschrompelde
(dat jij) ineenschrompele(dat jij) ineenschrompelde
(dat hij) ineenschrompele(dat hij) ineenschrompelde
(dat wij) ineenschrompelen(dat wij) ineenschrompelden
(dat jullie) ineenschrompelen(dat jullie) ineenschrompelden
(dat gij) ineenschrompelet(dat gij) ineenschrompeldet
(dat zij) ineenschrompelen(dat zij) ineenschrompelden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ineenschrompelend, ineenschrompelende(zijn) ineengeschrompeld

Voorbeelden van gebruik

Hij had een kreet geslaakt en was neergevallen, en hij was ineengeschrompeld tot een zwarte klomp die in een spin was veranderd die wild door de kamer had gerend tot Yara hem onder zijn voet verpletterd had.

Vertalingen

Engelsshrink; shrivel up; shrivel
Esperantoŝrumpi
Faeröerskrympast saman; tódna
Fransse racornir; se ratatiner
Portugeesencarquilhar‐se; engelhar; enrugar‐se
Spaansabarquillarse; arrugarse; cuartearse; encogerse