Informatie over het woord spetteren (Nederlands → Esperanto: ŝpruceti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈspɛtərə(n)/
Afbrekingspet·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) spetter(ik) spetterde
(jij) spettert(jij) spetterde
(hij) spettert(hij) spetterde
(wij) spetteren(wij) spetterden
(jullie) spetteren(jullie) spetterden
(gij) spettert(gij) spetterdet
(zij) spetteren(zij) spetterden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) spettere(dat ik) spetterde
(dat jij) spettere(dat jij) spetterde
(dat hij) spettere(dat hij) spetterde
(dat wij) spetteren(dat wij) spetterden
(dat jullie) spetteren(dat jullie) spetterden
(dat gij) spetteret(dat gij) spetterdet
(dat zij) spetteren(dat zij) spetterden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
spetterspettert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
spetterend, spetterende(hebben) gespetterd

Voorbeelden van gebruik

De wijn spetterde uit zijn bokaal.

Vertalingen

Engelsspray
Esperantoŝpruceti