Informatie over het woord beëdigen (Nederlands → Esperanto: ĵurigi)

Synoniem: een eed afnemen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈedəɣə(n)/
Afbrekingbe·edi·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) beëdig(ik) beëdigde
(jij) beëdigt(jij) beëdigde
(hij) beëdigt(hij) beëdigde
(wij) beëdigen(wij) beëdigden
(jullie) beëdigen(jullie) beëdigden
(gij) beëdigt(gij) beëdigdet
(zij) beëdigen(zij) beëdigden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) beëdige(dat ik) beëdigde
(dat jij) beëdige(dat jij) beëdigde
(dat hij) beëdige(dat hij) beëdigde
(dat wij) beëdigen(dat wij) beëdigden
(dat jullie) beëdigen(dat jullie) beëdigden
(dat gij) beëdiget(dat gij) beëdigdet
(dat zij) beëdigen(dat zij) beëdigden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
beëdigbeëdigt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
beëdigend, beëdigende(hebben) beëdigd

Voorbeelden van gebruik

Het was de eerste grote betoging sinds Vladimir Putin onlangs werd beëdigd voor zijn derde termijn als president.
Chávez werd vorig jaar met een ruime marge voor een termijn van zes jaar herkozen, maar overleed in maart voordat hij opnieuw beëdigd kon worden.
In Buenos Aires is de nieuwe Argentijnse president Javier Milei beëdigd.

Vertalingen

Afrikaansinsweer
Duitsbeeidigen; vereidigen; schwören lassen
Engelsswear in
Esperantoĵurigi
Spaansjuramentar