Informatie over het woord hullen (Nederlands → Esperanto: ĉirkaŭkovri)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦɵlə(n)/
Afbrekinghul·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) hul(ik) hulde
(jij) hult(jij) hulde
(hij) hult(hij) hulde
(wij) hullen(wij) hulden
(jullie) hullen(jullie) hulden
(gij) hult(gij) huldet
(zij) hullen(zij) hulden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) hulle(dat ik) hulde
(dat jij) hulle(dat jij) hulde
(dat hij) hulle(dat hij) hulde
(dat wij) hullen(dat wij) hulden
(dat jullie) hullen(dat jullie) hulden
(dat gij) hullet(dat gij) huldet
(dat zij) hullen(dat zij) hulden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
hulhult
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
hullend, hullende(hebben) gehuld

Voorbeelden van gebruik

Naar deze cel kwam Murilo, gemaskerd en gehuld in een wijde mantel.

Vertalingen

Esperantoĉirkaŭkovri